vrijdag 12 december 2014

Abraham en Egypte

Om aan het begin van dit document maar meteen met de deur in huis te vallen, kunnen we stellen dat Abraham  letterlijk aan de wieg stond van deze tragedie. Abraham was een rijke Mesopotamisch-Arabische boer, geboren rond 2160 v. Chr. die de opdracht kreeg om  naar het “Beloofde Land” (door God aan hem beloofd) te verhuizen. Hij had tot dan toe geleefd in Ur . Abraham is de aartsvader/stamvader van de volkeren en daarmee misschien wel veroorzaker van het conflict tussen Joden en Palestijnse Arabieren, zoals we dat nu kennen. Volgens de Bijbel is Abraham de biologische vader van de helft van de wereldbevolking. Verwekker van Ismaël (stamvader van de Arabieren, van Hagar) en Izaak (stamvader van het volk Israël, van Sarah). Als aartsvader is Abraham bijzonder belangrijk voor joden, christenen én moslims. Hij sprak  rechtstreeks met God en ontving van Hem  de tegenwoordig fel omstreden Bijbelse landbelofte.





Abraham's reis naar Kanaän en Egypte




Genesis 12:
"Abram gaat op reis
1 De Heer zei tegen Abram: ‘Ga weg uit je eigen land en ga weg van je familie. Ik zal je zeggen naar welk land je moet gaan. 2 Ik zal je zo veel nakomelingen geven dat ze een groot volk worden. Ik zal je rijk en gelukkig en beroemd maken. Jij zult ook anderen gelukkig maken. 3 Als de volken op aarde elkaar geluk toewensen, zullen ze zeggen: ‘Ik hoop dat je net zo gelukkig wordt als Abram.’

Ik zal goed zijn voor de mensen die goed zijn voor jou. Maar de mensen die jou slecht behandelen, die zal ik straffen.’4-5 Abram deed wat de Heer gezegd had. Hij ging weg uit Charan. Hij was toen 75 jaar. Hij nam zijn vrouw Sarai en zijn neef Lot mee. En ze namen alles mee wat ze hadden, ook hun slaven en slavinnen. Ze gingen op weg naar het land Kanaän.

Abram komt in Kanaän

6 Abram en zijn familie kwamen in Kanaän, waar in die tijd de Kanaänieten woonden. Ze reisden door tot de eik van More bij de stad Sichem. 7 Daar zag Abram de Heer. De Heer zei: ‘Ik zal dit land aan jouw nakomelingen geven.’ Toen bouwde Abram daar een altaar voor de Heer. 8 Abram ging verder naar de bergen bij de stad Betel. Tussen Betel en Ai zette hij zijn tenten op. Ook daar bouwde hij een altaar, en hij bad tot de Heer.9 Abram ging steeds verder. Hij trok van de ene plaats naar de andere, tot in de Negev-woestijn.


Abram en Saraï gaan naar Egypte.
10 Op een keer was er hongersnood in het land. Er was bijna niets meer te eten. Daarom besloot Abram om een tijd in Egypte te gaan wonen.”
(Bijbel in Gewone Taal, NBG)

Op zeker moment zegt God, dat Abram (“Vader is Verheven”) voortaan Abraham (“vader van vele volken”) zal heten.


Conflict
De geboorte van Abrahams beide zonen is volgens de traditie het begin van het conflict tussen Ismaël (de Arabieren, van Hagar) en Izaak (het volk Israël, van Sara). In het conflict van vandaag, tussen Israël en zijn buren, komt het ongeveer 4.000 jaar oude thema constant ter sprake.
Volgens Genesis werd Ismaël een geoefend boogschutter die in de woestijn van Paran bleef wonen. Zijn moeder vond voor hem een vrouw uit Egypte. Hij zou de vader van 12 prinsen worden die ieder een eigen koninkrijk zouden stichten. Volgens de traditie waren dit de 12 stammen van de latere Arabieren. Verder zouden zijn nakomelingen in voortdurende strijd met elkaar en hun verdere familie (de nakomelingen van Isaak de latere Israëlieten) leven (Gen 16 en verder).

Hebron
Abraham sterft volgens de Bijbel op 175-jarige leeftijd. Zijn zonen Ismaël en Isaak begraven hem in de spelonk van Machpela, waarin eerder ook zijn vrouw Sara begraven is. Het drukbezochte graf van Abraham is een van de vele bronnen van het conflict tussen Palestijnen en Joden. De islamitische wereld ziet het als een belangrijk heiligdom en meent er evenveel recht op te hebben als de Joden. De heilige plek ligt in wat vandaag als ‘het Palestijnse gebied’ wordt gezien.

Filistijnen 
Nog een opmerkelijk gegeven is dat  volgens de Bijbel in de tijd van Abraham al Filistijnen woonden in het nu omstreden land: ‘En Abraham woonde als vreemdeling vele dagen in het land der Filistijnen.’ (Genesis 21:34). De meeste historici  dateren de aanwezigheid van Filistijnen in Kanaän honderden jaren later. Miljoenen moslims, maar ook veel westerlingen, geloven in de uitspraak van onder meer Arafat, dat de Palestijnse Arabieren van nu afstammen van de Bijbelse Filistijnen. 
Algemeen wordt aangenomen dat Abraham ongeveer  rond 2166 v. Chr. Geboren werd.

De volksverhuizing naar Egypte 
De achterkleinzoon van Abraham, Jozef,  legt in de Bijbel  aan de Farao enkele dromen uit en voorspelt daarmee ‘zeven vette en zeven magere jaren’. Dit levert hem een promotie op tot onderkoning van Egypte.
Hij wordt in Farao’s bestuur opgenomen en zorgt voor enorme voedselvoorraden,  opgeslagen in speciaal daarvoor gebouwde silo’s.
Inderdaad breekt niet lang daarna de voedselschaarste uit en die treft ook zijn vaderland: hij kan zijn hele familie redden van de hongerdood. In de hele regio vluchtten vele stammen naar het voedselrijke Egypte en op voorstel van de Farao komt zijn hele familie in Egypte wonen, waaruit het volk Israël ontstaat, dat er later als slaven zal worden behandeld. Velen in Egypte werden namelijk woedend dat slechts één familie, een reusachtige familie, zóveel voorspoed en bescherming kende, waar ieder ander leefde op krankzinnig kleine rantsoenen.
Zodoende kon het niet uitblijven dat het volkje, dat intussen ook nog eens flink aangroeide, verguisd werd en op zeker ogenblik tot slaven werd gebracht. 
En dit zou nog zo'n ruim vierhonderd jaar duren!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten